Grammatica van het Sardijns

Terug

Een korte samenvatting

Lidwoorden

De lidwoorden zijn mannelijk of vrouwelijk. Een onzijdig lidwoord bestaat niet. Het geslacht van het lidwoord is hetzelfde als dat van het zelfstandig naamwoord waar het bijhoort. Het onbepaald lidwoord een kent ook een meervoudsvorm (enkele, enige), afwijkend van het Nederlands.

Bepaald lidwoord (de, het):

  • mannelijk: su casu de kaas, sos casos de kazen
  • vrouwelijk: sa mela de appel, sas melas de appels

Onbepaald lidwoord (een)

  • mannelijk: unu cantu een verhaal, unos cantos enkele verhalen
  • vrouwelijk: una domo een huis, unas domos enkele huizen.

Zelfstandige naamwoorden

De mannelijke woorden eindigen meestal op een -u, de vrouwelijke woorden meestal op een -a. De woorden op een -e of -i zijn of mannelijk, of vrouwelijk. Woorden op een -o zijn uiterst zeldzaam, en zijn vrijwel allemaal mannelijk, behalve sa domo (het huis), dat vrouwelijk is.

Het meervoud wordt gevormd door een -s achter de uitgangen op -a, -e, -i en -o: sa mesa de tafel, sas mesas de tafels. De uitgang -u wordt in het meervoud -os: su vinu de wijn, sos vinos de wijnen. De uitgang -s blijft onveranderd, behalve de uitgang -us, deze wordt -os in het meervoud: su tempus de tijd, sos tempos de tijden.

De zelfstandige naamwoorden worden verkleind door de uitgangen -eddu, -igheddu, -iteddu enz.

  • su prattu het bord, su pratteddu het bordje
  • s'ortu de tuin, s'ortigheddu het tuintje
  • sa crapa de geit, su crapiteddu het geitje

Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

  • ik deo mijn meu
  • jij tue jouw tou
  • hij isse zijn suo
  • zij issa haar suo
  • wij nois onze nostru
  • jullie vois jullie vostru
  • zij issos hun issoro

Bijvoeglijke naamwoorden

De bijvoeglijke naamwoorden (en dat geldt ook voor de bezittelijke voornaamwoorden) gedragen zich als de lidwoorden, en komen in getal en geslacht met het bijbehorende zelfstandige naamwoord overeen. Ze eindigen meestal op een -u of een -a, maar enkele eindigen op een -e. Bijvoeglijke naamwoorden staan vrijwel altijd achter het zelfstandig naamwoord. In het meervoud komt er een -s achter, waarbij de -u een -o wordt.

  • su pannu nieddu het zwarte kleed
  • sos pannos nieddos de zwarte kleden
  • sa macchina ruja de rode auto
  • sas macchinas rujas de rode autos
  • su pitzinnu minore de kleine jongen
  • sos pitzinnos minores de kleine jongens
  • sa pitzinna forte het sterke meisje
  • sas pitzinnas fortes de sterke meisjes

Werkwoorden

In het Sardijns zijn er drie klassen: eindigend op -are, -ere of -ire. Hieronder volgt de verbuiging van deze klassen (tegenwoordige tijd). De voorbeelden zijn faeddare (spreken), videre (zien) en dormire (slapen).

  • deo faeddo vido dormo
  • tue faeddas vides dormis
  • isse faeddat videt dormit
  • nois faeddamus vidimus dormimus
  • vois faeddades vidides dormides
  • issos faeddant vident dormint

De meest gebruikte onregelmatige werkwoorden zijn essere (zijn), aere (hebben), en vennere (gaan).

  • deo so appo venzo
  • tue ses as venis
  • isse est at venit
  • nois semus amus venimus
  • vois sezis azis venides
  • issos sunt ant venint
Last Updated 2007 ©